maandag 15 november 2021

6. Jij ziet jij ziet wat ik niet voel

                                                                         


Afke Bohle


Jij ziet jij ziet wat ik niet voel
 

In mijn jeugd kreeg mijn vader kanker, waar hij tien jaar na de eerste diagnose aan overleed. Nu, vierentwintig jaar later, heeft mijn moeder longkanker. Er is veel veranderd sinds het woord kanker voor het eerst op mijn pad kwam. Ik schrijf blogs over wat ik ontmoet in dit proces. In mijn hoofd, mijn lijf en in contact met de ander.

Sinterklaas is toch aangekomen in ons land. Het was, zoals ieder jaar, even spannend of het zou lukken (Sinterklaas zoek, een stuurloze stoomboot en dat soort dingen). 'Maar het komt altijd goed hè mama,' zegt mijn dochter terwijl we naar Het Sinterklaasjournaal kijken. 'Ja, het komt altijd goed,' zeg ik, in de hoop dat deze geruststelling zich vertaalt in een rustige nacht en in een schappelijk tijdstip waarop we door ons kroost gewekt worden morgenochtend. Ik stuur een foto van de kinderen, omringd met pepernoten en met snorren van warme chocolademelk, naar mijn moeder. Maar als ik zie dat ze het bericht heeft geopend voelt het ineens loodzwaar van binnen. Wat moet zij met zo'n foto behalve beseffen dat dit waarschijnlijk de laatste Sinterklaas is die ze meemaakt? Het komt helemaal niet altijd goed. Bij alles wat ik de afgelopen dagen door mijn handen laat glijden denk ik aan hoe het misschien de laatste keer is dat ik het met mijn moeder kan delen. Zelfs de beslissing om niet de telefoon op te nemen valt straks weg. 

'Hoe is het met je?' vroeg ik gisteren. 'Goed hoor, Ineke was hier vanmiddag en vanmorgen belde Lies en gisteren zat Peter hier nog, ik kom eigenlijk nergens aan toe,' antwoordde mijn moeder lachend. We praatten over het weer en de kinderen en over dat niemand ziet dat ze zo ziek is of gelooft hoe oud ze is. Mam, ben je bang om dood te gaan? En weet je eigenlijk wel hoe boos ik ben? Iedereen uit ons gezin vertrekt maar naar de andere kant, ik ben straks, als jij ook de overstap maakt, de enige die nog hier is. Vraag je je wel eens af hoe je het hebt gedaan als moeder? Nu ik zelf moeder ben, denk ik te weten dat die vraag prangend is. Er zijn nog zoveel vragen mama. Maar de enige vraag die ik stelde was of ik haar kon helpen met het invullen van de lijst voor de maaltijdservice. En ik lachte om haar koppigheid  ('Ik ben nog niet gek Af') toen ik voorzichtig opperde hulp in te schakelen in huis.

'Doe 'm nou uit jongens,' mopper ik. Het eeuwige 'kijken hoe lang ik de schermtijd kan rekken' trek ik vandaag niet. Maar we worden al meegenomen in een aankondiging van het volgende programma. Zappdoc: Nog één week. Een jongen van 11 jaar oud bezoekt zijn oma in het hospice. Hij wil voordat ze overlijdt nog een schilderij met haar maken. Het wordt stil in de woonkamer. Deze kans moet ik grijpen. Een mooi moment om samen stil te staan bij datgene wat gaat komen, maar wat, zolang het rustig is, er niet lijkt te zijn. Het moet voorzichtig voorgesteld, zonder iets te forceren en zo de ander weg te jagen, maar tegelijk wil ik eerlijk zijn. Iedereen wil kijken (al is het maar voor de verlenging van de afgesproken schermtijd). Als de jongen in de documentaire een gesprek voert met de arts van zijn oma dringt door dat ze echt niet meer beter zal worden en dat je meestal niet langer dan een paar maanden in een hospice verblijft. Ik kijk vanuit mijn ooghoeken naar mijn oudste en zie zijn tranen. Godzijdank, hij huilt. De kleinzoon die een speciale band met zijn oma heeft zet zijn masker af en achter de muur van losmaken en puberteit komt voorzichtig de gehechtheid te voorschijn. Zolang wij niet meteen reageren, kan het er even zijn. 'Afke, jij loopt altijd met een glimlach door de school, ik geloof niet dat ik je ooit anders heb gezien.' De toespraak van de conrector tijdens de diploma-uitreiking van mijn middelbare school in 1994 doemt op in mijn hoofd. Ik was trots op het beeld dat werd geschetst. Gek eigenlijk. Een paar jaar later stortte mijn lichaam in, waarschijnlijk onder het gewicht van alles wat onopgemerkt was gebleven en niet zichtbaar was de jaren daarvoor. 'Waarom huil jij?' vraagt de kleuter op mijn schoot met verbaasde blik. Als in een reflex wil ik mijn tranen wegvegen en zeggen dat er niets aan de hand is. Maar haar nieuwsgierige blik weerhoudt me. 'Ik ben verdrietig,' zeg ik. 'Waarom mama?' 'Ik ben verdrietig omdat ik aan oma denk ik als ik naar de oma op de televisie kijk,' antwoord ik. 'O ja en dat ze gaat overleden zijn, want dat is zo hè mama.' 'Ja, dat is zo,' antwoord ik en glimlach om haar opgewekte stem. Ze tekent een hartje op mijn natte wangen. Voorzichtig leg ik het masker, dat me ook dierbaar is, opzij en laat het maar even zo.

Even later zingen we luidkeels 'Zie ginds komt de stoomboot' bij de schoenen in de gang, zucht ik om rondslingerende kleren, treuzelende kinderen en dreig lachend met de kieteldood.